[Kanefas]
KANEFAS, z.n., o., van het kanefas; zonder meerv. Eene soort van ruuw, ongebleekt lijnwaad; ook geweven kattoen, met verhevene strepen: een waterslang van veertien ellen beste kanefas. Zorgdrag. Uit het fr. canevas. In de middeleeuwen was canevasium eene soort van hennepdoek, van het lat. cannabis, hennep.