ruim, zoo als het gat, waar de kabeltouwen, op het schip, rond geschoten liggen, is de kamer. Zoo ook eene kruidkamer op een schip. Oul. werd het ook voor een huis genomen, zoo als men nog te Utrecht heeft de Staten kamer. In eenen engeren zin beteekent het ieder vertrek, of afgeschoten gemak van een huis. Hierheen behooren de zamenst. kunstkamer, schatkamer, geweerkamer, muntkamer. Het vertrek, waarin een Vorst woont. Van hier de zamengest. kamerdienaar, kamerheer. Een vertrek, waarin personen vergaderen, tot handhaving van openbare zaken, als de zamenst.: aalmoezenierskamer, gildekamer, leenkamer, pleitkamer, pondkamer, raadkamer, regtkamer, enz. Ook somtijds voor de personen zelve: de kamer is gevolmagtigd. Hierheen behooren die oefenscholen der dichtkunst, de rederijkerskamers, zoo als er, voorheen, in ons Vaderland, verscheidene waren: de Kamer, de Lavendelbloem, met de spreuk: uit levender jonst. De Kamer, het vijgeboomken, onder de spreuk: het zoet vergaren. De oude Kamer, in liefde bloeijende, enz. De kamer de goudsbloemen, onder de spreuk: uit jonste begrepen; en vele andere. - Een afgesloten vertrek, waarin men zich ophoudt, boven den grond: zijne kamer houden. Hij slaapt in de bestreecke kamer. Vond. Zamenst.: achterkamer, benedenkamer, binnenkamer, bovenkamer, hangkamer, kelderkamer, kraamkamer, opkamer,
slaapkamer, enz. Een vertrek, om iets te zetten, te bergen, te verrigten, enz.: broodkamer, kaaskamer, mangelkamer, poeijerkamer, schrijfkamer, enz. Voords zijn van hier de zamenst.: kamerbewarer, (kamerbewaarder) kamerbezem, kamerdeur, kamergang, kamergeraas, kamergeregt, kamerkat, gekamerd meisje, kamerkruid, eene plant, kamerling, eerste bediende van eens Vorsten kamer, kamerpot, kamerspel, kamerstoel, enz. Schoon het woord vrouwl. is, wordt het, in een enkel geval, manl. gebruikt: binnen's kamers.
Kamer, hoogd. kammer, Ker. chamara, Otfr. kamaru, Tatian. kamara, Notk. chamer, eng. chamber, fr. chambre, ital. camera, lat. camera, gr. ϰαμαρα, eene verwelfde plaats. Men leidt het, gewonelijk, af van het oude brittan. cammo, ik maak gebogen, gr. ϰαμπτω. Adelung wil, dat het slechts eene hardere uitspraak