Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 435]
| |
bekend nuttig dier, dat zijn vaderland, in heete zandige landen, heeft, waar het, tot dragen van zware lasten, gebruikt wordt. Op de zuiderzee noemt men zeker zwaar werktuig, om schepen over ondiepten als heen te dragen, kameel. Het woord is uit het hebr. גמל, dat de naam van dit dier is, gr. ϰάμηλος, camelus. Zamenst.: kameeldrijver, kameelshaar, (kemelshaar) kameelsrug, enz. |
|