Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Inbijt] INBIJT, z.n., m., des inbijts, of van den inbijt; zonder meerv. Nu ontbijt. Men vindt dit woord bij Brune, ook bij Kil. Vorige Volgende