[Ijzegrim]
IJZEGRIM, z.n., m., des ijzegrims, of van den ijzegrim; zonder meerv. Zoo noemt men eenen verdrietigen en knorrigen jongen. Het is een bekende naam van den wolf uit Reintje de Vos, een oud duitsch gedicht. De naam is reeds oud, en komt, sedert de twaalfde eeuw, in het lat. zoo wel, als in andere europesche talen voor. Jak. Merlin noemde den wolf Isengrin. En in een, nog ongedrukt, fransch gedicht van de dertiende eeuw, le Renard couronné, dat, misschien, den grondslag voor het duitsche gedicht gelegd heeft, komt de naam Isengrin bestendig voor. Men kan het afleiden of van de rosse kleur des ijzers, (isembrunus heet in het middeleeuw. lat. rosachtig bruin,) of van ijzen, schrikken, en grim, grimmigheid.