[Ijre]
IJRE, (iere,) z.n., vr., der, of van de ijre; zonder meerv. Zoo noemt men, in groningerland, het vette nat, dat uit beestendrek, uit paardenmest, enz. uittrekt, en in eenen kuil bijeen loopt. In Gelderland, geeft men dit den naam van aalte, wegens deszelfs vettigheid; van het ijsl. ala, vet maken.