Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 350]
| |
z.n., m., des ijfs, of van den ijf; meerv. ijvenboomen. Eene soort van boom, die altijd groen is, het meest bekend onder den naam van taxis. In het angels. iv, iw, eng. ijew, fr. l'if. middeleeuw. ivus. |
|