derdste. Zamenstell.: honderdhandig, honderdjarig, honderdmaal, honderdoogig, honderdvoud, hondervoudig, honderdwerf, enz.
Honderd, hoogd. hundert, deen. hundred, zw. hundrade, ijsl. hundrud, eng. hundred. In oudere talen ontbreekt deze uitgang, zijnde bij Tatian. hund, goth. hund, hunda, angels. hund, wallis. cant, alban. kinnt; waarmede het lat. centum overeenkomt. De uitgang erd, ert is, door verzetting, uit red, rat, rath ontstaan, gelijk uit de vergelekene talen blijkt. Deze uitgang beteekent, naar Jhre, zoo veel als streep, omdat men oudtijds, door middel van streepjes, telde en rekende. Van hier is, in het zw., attraed, tagtig, niraed, negentig. Hund was, in de oudste talen, slechts tien. Tienmaal tien is bij Ulphil. tachund tachund; in het angels. hund teontig; zevenmaal tien, aldaar, hund seofontig; welk met den gr. uitgang ϰοντ, en het lat. gint overeenkomt. Ten Kate brengt het tot het oude hinden, hand, hond, bevatten, houden.