eene holle deining. Het water stond hol. Huydec. merkt aan, dat dit hol zeer eigenaardig bij golf geplaatst wordt, uit hoofde van de overeenkomst der lettergrepen hol en gol, waardoor het holgaan der zee wordt nagebootst: met holle golven. Hoogvl. Het zal er hol afloopen, men zal er, zonder hevigen twist, niet afkomen. - Hol over bol wegloopen, zich met overhaasting wegmaken. Hol over bol liggen, zeer oneenig onder elkander zijn. In den gemeenen stijl: holder de bolder, hol over bol. Van hier: holachtig, holligheid, holte. Zamenstell.: holblok holdsblok, (klomp,) holbuik, (vraat) holbuikt, (holbuikte honger vindt men bij Hooft.) holijzer, holoogig, holrond, holwortel. Het werkw. is holen, zamengesteld uitholen, angels. holian.