[Hitsig]
HITSIG, bijv. n., hitsiger, hitsigst. Dat, door eene groote maat van warmte, snel in beweging is. Hij heeft hitsig bloed. Verkoelde voor een tijd sijn hitsig ingewand. F. v. Dorp. Ridsig: eene hitsige teef. Die door hevigen trek gedreven wordt: hij is hitsig naar geld. De Deck. bezigt hiervoor hits: dus hits met al zijn hart naar macht van munt te staen. Van hier hitsigheid. Zie ig.