[Hitte]
HITTE (hette), z.n., vr., der, of van de hitte; zonder meerv. De toestand van een ligchaam, waarin het heet maakt, dat is, eenen zeer hoogen graad van warmte veroorzaakt. De hitte van gloeijend koper - der zon - des vuurs. De dampkring, door de heete zonstralen grootelijks verwarmd: onder den evenaar heerscht niet altijd eene onverdraaglijke hitte. Het smertelijke gevoel van hitte: