[Hijzop]
HIJZOP, z.n., m., des hijzops, of van den hijzop; het meerv. is niet in gebruik. Een plantgewas. Ontsondig mij met rechten hijsop. Marnix. Van het lat. hijssopus, gr. ὑσσωπος, hebr. אזוב. Vond. bezigt het vrouwlijk, doch het manlijke geslacht schijnt hier het eigenaardigste te zijn.