Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Glazen] GLAZEN, bijv. naamw., onverbuigbaar. Van glas gemaakt. Eene glazen stop - eene glazen kroon. Dichterlijk, voor doorschijnend: haer glazen stroom enz. Moonen. Ook wordt het met andere woorden zamengesteld, als glazendeur, glazenkas. Vorige Volgende