[Ginniken]
GINNIKEN, onz. w., gelijkvl. Ik ginnikte, heb geginnikt. Een woord, dat een zeker geluid der paarden nabootst. Anders grinniken, hinniken, rinneken, rinniken. Elders noemt men het wrenzen; bij Kil. wrenschen, wrinschen. Men gebruikt het woord ook voor spottend grimlagchen.