[Gijl]
GIJL, z.n., o., des gijls, of van het gijl; zonder meervoud. Brouwerswoord. Bier, dat in de tweede kuip overgepompt, en nog niet uitgegest is. Het bier staat in het gijl. Zamenst.: gijlbier, gijlkuip. Het is waarschijnlijk hetzelfde woord, als chijl, maagsap; doch voor een brouwerswoord genomen, wordt, in de uitspraak, in plaats van de ch, eene g vooraan gevoegd.