[Gewiekt]
GEWIEKT, bijv. n. en bijw. Dat met wieken verzien is: de ouden schilderen Merkuur met eenen gewiekten hoed. Oneigenlijk wordt het, in den dichterlijken en verhevenen stijl, gebruikt, voor snel opklimmend: elk onzer stomme hartetranen werd een gewiekte lofzang, die voor den troon der Godheid opsteeg. - Mijn vluggewiekte zuchten verheffen zich om hoog. M.L. Tydw.