dragen: iemand eenen last - een bevel geven. Afleggen: de mensch moet eens, van al zijne daden rekenschap geven. Veroorzaken: iemand de handen vol werks geven. Dat zal hem moeilijkheid geven. Beloven: dat gaf hem hoop, van haar, eens, weder te zien. Eenen wenk geven, wenken, geloof geven, gelooven.
Met eenen vierden naamval alleen, voor veroorzaken: ik ben zoo heesch, dat ik geen geluid kan geven. Verwekken: door zijne vlijt gaf hij overal den sterksten naijver. Opgeven: dit gezegd hebbende, gaf zij eenen diepen zucht. Houden: een gastmaal geven. Toonen: eene proef van zijne geleerdheid geven. Uitblazen: den geest geven. Hooren laten: den laatsten doodsnik geven. Uitstorten: die wolk geeft veel regen. Doorlaten: de getraliede vensters geven weinig licht. Opleveren: Spanje geeft, jaarlijks, kostelijke wol. Uitleveren, verschaffen: de koe geeft, daags, twee volle emmers melk. Dragen: door den hevigen wind, die de bloesems zoo geteisterd heeft, geeft het boomgewas, thands, weinig vrucht. Maken: geef vuur! Toezeggen: ik heb mijne stem al gegeven.
Dit werkwoord wordt ook, bij andere woorden gevoegd, in vele verschillende beteekenissen gebezigd, als voor verspreiden: men pakte zich, wel dra, van dat doode kreng weg, omdat het zoo eenen stank van zich gaf. Betalen: ik heb, voor dat huis, eene groote som gelds gegeven. Uitbrengen: een boek in het licht geven. Stellen: wie zal zijn leven voor mij geven? Laten volgen: iets te leen geven. Overlaten: eene stad ter plundering geven. Verblijven: ik geef het in bedenking - in beraad. Hier heen behooren de spreekwijzen: tot andwoord geven, voor andwoorden; om geene vermaning geven, er niet naar luisteren; iemand wat om de ooren - op den rug - voor den aars - op den kop geven. - Hij geeft het er aan, hij scheidt uit.
Dit werkwoord heeft ook eene onbepaalde wijs, met te, bij zich: te drinken geven - te kennen geven, te verstaan geven.
Het wordt ook als onzijdig gebruikt in de spreekwijs: God geve, dat gij hersteld wordet! Als wederkeerend: ik wil mij wel geven, ik wil zoo stijf op mijn stuk niet staan. - Ik geef mij gevangen. Eindelijk wordt het, in de spreekwijzen, gebruikt: zijn leven prijs geven -