Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 69]
| |
Haastig: kom gaauw terug. Schrander, vlug: hij is een gaauw man, in het dagelijksche leven. Van hier gaauwdief, gaauwe dief, gaauwdiefje, gaauwdieverij, gaauwheid. Gaauwigheid wordt voor zekere vlugheid van handen gebruikt: iets met eene gaauwigheid doen, ook voor eenen oogenblik van tijd. |
|