Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Foliant] FOLIANT, z.n., m., des foliants, of van den foliant; meerv. folianten. Basterd, van het lat. folium, een blad, doch door het dagelijksche gebruik in de taal aangenomen. Een boek (in folio) van geheele vellen papier gemaakt. Vorige Volgende