[Flep]
FLEP, z.n., vr., der, of van de flep; meerv. fleppen. Een driekante lap, dien de vrouwen om het hoofd plagten te dragen, en die nu alleen nog bij jonge kinderen gebruikt wordt. Bij Kil. flabbe, flebbe. Ten Kate brengt het tot het boven staande flap, vliegenflap, als in gedaante daaraan gelijk.