[Er]
ER, een onscheidbaar voorvoegsel, welk alleen in zamenstelling met werkwoorden gebruikelijk is. Oul. plagt het, gemeenlijk, in den zin der voorzetselen her en ver, gebezigd te worden, als ermaken, nu hermaken, erdichten, nu verdichten, enz. Wij hebben dit voorvoegsel nog in erbarmen, erkennen, erlangen, ervaren. Herinneren wordt meer gebruikt dan erinneren, en voor erdenken, erkaauwen, meest altoos herdenken, herkaauwen.