[Er]
ER, oul. re: Als hire een wijl had gheleghen, d.i. als hij er, enz. Mel. St. En hieruit blijkt, dat er niet eene verkorting van daer is, en dat derhalve het afkappingsteeken ('er) kwalijk bij dit woordje gevoegd wordt. Wat de spreekwijs, daar is er, voor daar zijn er - daar is er, die zeggen - daar is er, die meenen, enz. betreft, dezelve is zeer oud, dikwerf te onregt gewraakt, en door kiesche Schrijvers meenigmaal, als eene fraaiheid gebezigd: der wasser vele, die niet en quamen enz. Mel. St. Ook bij Hooft: daar is er niettemin, die honig en melk voor de twee lieffelijkste lekkernijen des lants van beloften houden. Bij de nieuwere Dichters:
Daar is er, die alleen op pistoletten
Het ijdel hart en dwaze zinnen zetten. Poot.
Daar is er, die heur aangezicht ontmoeten. Schim.
Daar is er, die met vele woorden niets zeggen, J.J. Schultens. Daar is er, die..... donderen met hun leer, enz. Hofstede. Meer voorbeelden van oude en nieuwere Schrijvers worden, ter staving van deze spreekwijs, bijgebragt, door A. Kluit, in eene aanteek. op het woord mond, in de naamlijst van Hoogstraten. Velen bleven er, en velen bleef er is beide goed duitsch, zoo wel nu, als voor vele eeuwen, zegt B. Huydecoper.