boener (boender,) blaker, ligter, enz. Bij andere zou er voor heer, zeer belachlijk komen, b.v. kruijer, graver, enz. Jonker is echter, waarschijnlijk, voor jonge heer.
De naamwoorden, die, van werkwoorden gevormd, in er, of aar, uitgaan, beteekenen, eigenlijk, iemand, die gewoon is, eene zaak te verrigten, niet iemand, die eene zaak werkelijk verrigt, b.v. drinker, speler, lasteraar, enz. Zie aar, uitgang.
Door dit er, achter namen van sommige landen en steden gevoegd, worden volksnamen gevormd, als Engeland, engelander, Holland, hollander, Rotterdam, rotterdammer, enz. Dikwerf worden de volksnamen op er uitgaande, als onveranderlijke bijvoegelijke naamwoorden gebruikt: hamburger rib, neurenburger waren, straatsburger snuif, enz. Zie amsteldammer.
In sommige woorden heeft de uitgang er de beteekenis van iets dat gedaan, of voordgebragt wordt: een aflegger, iets dat afgelegd wordt, b.v. een kleed, enz.; ook van het voorwerp, waaraan iets gedaan wordt: een daglooner, iemand, aan wien dagloon gegeven wordt, enz.; wijders van de zwaarte, den inhoud, ouderdom, enz. van iets: een twaalfponder, een kogel, die twaalf pond weegt - een vier en zestiger, een schip met vier en zestig stukken geschut - een tagtiger, een man van tagtig jaren. In vele woorden echter is de beteekenis van dezen uitgang nog duister, ten minste is het onzeker, tot welke van de reeds genoemde soorten zij behooren, als in weder, jammer, zomer, winter, donder, oever, water, ader, haver, enz.
In eenige woorden is de uitgang er uit het oude aar, d.i. een groote vogel, ontstaan, als in adeler, sperwer, reiger, enz., voor adelaar, sperwaar, reigaar, enz. In andere is hij uit den uitgang eren van sommige werkwoorden, met wegwerping van en, gevormd. Van schateren, het geschater, enz. In nog andere woorden is hij van vreemden oorsprong: keizer van caesar, kerker van carcer, priester van presbyter, venster van fenestra, schepter van sceptrum, pleister van emplastrum, letter van littera, enz.
Ook zijn er bijvoegelijke naamwoorden, welker stellende trap op er uitgaan, als bitter, donker, duister, lekker, zuiver, zwanger, enz. De vergrootende trap der