Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] [Elger] ELGER, zamengetrokken van elgeer, zie aalgeer. Zamenstell: slagelger, steekelger. Vorige Volgende