[Elfde]
ELFDE, bijv. n., van het boven staande telwoord elf. De elfde dag - wij hebben heden den elfden, den elfden dag dezer maand. Oul. was elfste ook in gebruik, gelijk Kil. heeft; ook komt het nog bij de Bijbelvert. voor: in 't elfste jaer.
Hoogd. eilfte, angels. endlyft, endlefta.