Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] [Eengrepig] EENGREPIG, bijv. n. en bijw., zonder trappen van vergrooting. Van een en grepig, van greep. Dat uit eene lettergreep bestaat, in de spraakkunst gebruiklijk: eengrepige woorden. Vorige Volgende