[Eenerlei]
EENERLEI, eenderlei, onverbuigbaar bijv. naamw. en bijw. Hetzelfde als eenerhande, eenderhande. Een en hetzelfde - van eene en dezelfde soort: eenerlei wet zij den ingeborenen ende den Vreemdelingh. Bijbelvert. Eenerlei spijs, eenerlei drank gebruiken. Zie allerlei.