[Drig]
DRIG, zijnde eene verkorting van drager, wordt in zamenstelling met andere woorden gebruikt, b.v.: vaandrig, d.i. vaandrager - schepterdrig, d.i. schepterdrager. H. Houtam, die, door zijne ongemeene letterkundige verdiensten, het Vaderland in het algemeen, en de stad Gouda in het bijzonder, tot eer verstrekt heeft, zegt, in zijn onvergelijklijk dichtstuk, de lof der vriendschap: de leeuw met woldrig op de jagt; nemende woldrig, voor woldrager, d.i. schaap, in navolging van het lat. laniger.