[Driegdraad]
DRIEGDRAAD, z.n., m., des driegdraads, of van den driegdraad; het meerv. is niet in gebruik. Een draad, waarmede men iets opdriegt, of rijgt, van driegen, d.i. met wijde steken vast hechten, rijgen. Driegdraad is derhalve zooveel als rijgdraad.