Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 558]
| |
doorkroop, heb doorkropen. Alle hoeken en gaten doorkruipen, in alle hoeken en gaten kruipen. Hij heeft alles doorkropen, figuurl., en in den gemeenen spreektrant, hij heeft alles doorzocht. |
|