[Doodvijand]
DOODVIJAND, z.n., m., des doodvijands, of van den doodvijand; meerv. doodvijanden. In het vrouwlijke geslacht, doodvijandin. Van dood en vijand. Eigenlijk, een vijand, die iemand zoo zeer haat, dat hij deszelfs dood begeert en zoekt. Meestal wordt het genomen voor eenen ongemeen grooten en bitteren vijand: zij zijn doodvijanden. Ook wordt het op levenlooze dingen toegepast: hij is een doodvijand van drinken enz.