Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 523]
| |
hals te breken? Vond. Hij zingt altoos den ouden deun, hij spreekt altoos van dezelfde zaak, beweert altoos hetzelfde. Zamenstellingen: bruiloftsdeun, velddeun, enz. Deun is ook voor klucht gebruiklijk geweest: om den deun, om de aardigheid, zegt Hooft. Van deun is het onz. w. deunen gevormd, voor zingen, bij Hooft ook voor schertsen, kluchten maken: met iemand deunen. |
|