Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 517]
| |
men zijne eigene onwaardigheid kent, in gevolge daarvan gering van zich zelven denkt, en zulks met de daad aan den dag legt: en in demoedt kom. Camph. Demoed, bij Notk. diumuot, bij Kero deoheit, theomuati, schijnt, oorspronglijk, het denkbeeld van dienstbaarheid en slavernij te bevatten. Bij Kero is theonan, dienen, en het angels. theow beteekent eenen dienstbaren, eenen slaaf. |
|