[December]
DECEMBER, z.n., m., des decembers, of van den december; zonder meerv. De twaalfde en laatste maand van een jaar; van het lat. decembris, dewijl die maand, bij de Latijnen, de tiende was. Karel de Groote noemde deze maand heilmanoth, of heilmonath. Bij ons draagt zij ook den naam van wintermaand.