Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 498]
| |
naamste verblijf. Een kamertje, in een klooster: in de onbesmette cel. Vond. Zamenstellingen zijn: cellebroeder (cellebroer, een monnik) cellebroedersklooster. Cel, celle, hoogd. Zelle, fr. celle, cellule, ital. cella, spaan. celda, van het lat. cella. |
|