[Boomgeld]
BOOMGELD, z.n., o., des boomgelds, of van het boomgeld; meerv. boomgelden. Van boom, voor havenboom, en geld. Havengeld, zijnde de tol, die men geeft voor het openen van eenen boom, of de afsluiting eener haven. Ook van eenen boom aan den weg, hetzelfde als hekgeld: boomgeld betalen.