[Bestand]
BESTAND, bijw. Bekwaam, vermogend, toereikend: ik ben bestand, om enz. Tegen iemand bestand zijn. Van hier ook bestandig, zie bestendig.
Wachter. leidt dit woord van het ital. basta, bastare, bastante af, doch het schijnt meer betrekking op ons werkw. bestaan te hebben.