Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 360]
| |
palen, aanwijzen: eenen tijd bescheiden. Iemand ergends bescheiden. Hier heeft mij Rozemont bescheiden. Poot. Besluiten: het was te voren zoo bescheiden. Vond. Oul., werden de Regters ook gezegd te bescheiden, wanneer zij, door hunne uitspraak, het geschil tusschen twee personen beslisten. Meer andere, nu verouderde, beteekenissen van het werkw. bescheiden komen bij Kil. voor. |
|