[Bekaaid]
BEKAAID, bijv. naamw. en bijw., zijnde, eigenlijk, het verled. deelw. van het ongewone bekaaijen. Bekaaider, bekaaidst. Hetgeen, dat lang op de kaai gelegen heeft, en daardoor in waarde verminderd is: bekaaide visch, die begint te sterven. Ook voor beschaamd, verlegen: bekaaid van eene zaak afkomen - bekaaid staan. Bekaaid is, zekerlijk, geen woord, welk in een deftig dichtstuk te pas komt. N. Versteeg zegt nogthands, in zijnen Mozes:
Op dat men, in een zaak van zulk een groot gewicht,
Nu geenszins stae bekaeid voor 't vorstelijk gezicht.