[Beijert]
BEIJERT, z.n., m., des beijerts, of van den beijert; het meerv. is niet in gebruik. De plaats in eene herberg, waar elkeen den toegang heeft - de algemeene vergaderplaats, waar geringen, zoo wel als aanzienlijken, onder malkander, drinken, spelen enz. Waarschijnlijk is dit woord hetzelfde als bajert, een verwarde, vormlooze klomp, in eene overdragtige beteekenis genomen.