Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 323]
| |
haagt mij, heeft u behaagd enz. Doch thands bezigt het gebruik hetzelve ook als persoonlijk: gij behaagt mij niet enz. Behagen wordt ook als een zelfst. naamw. van het onz. geslacht, zonder meervoud, gebezigd: behagen in iets hebben, scheppen enz. |
|