Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 319]
| |
scheidb. voorz. be en gieten: ik begoot, heb begoten. Door gieten nat maken: de planten begieten. In de gemeenzame verkeering, is de spreekwijs een werk begieten gebruiklijk, voor, lustig drinken op den goeden voordgang van eenig werk. |
|