[Begeerte]
BEGEERTE, z.n., vr., der, of van de begeerte; meerv. begeerten. Driftig verlangen: de begeerte naar roem, tijdlijk vermogen enz. Zijne begeerte voldoen. Hij brandde van begeerte, om u te zien. Wil: het is zijne begeerte, dat men den vijand aanvalle.