[Beeldhouwen]
BEELDHOUWEN, bedr. w., gelijkvl. Van beeld en houwen: ik beeldhouwde, heb gebeeldhouwd. Beelden, of versierselen, uit hout of steen houwen: dat lofwerk is fraai gebeeldhouwd. Van hier ook beeldhouwer, beeldhouwerij, beeldhouwersknecht, beeldhouwerswinkel, beeldhouwkunst.