Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 310]
| |
beduchter, beduchtst. Bevreesd, bekommerd: voor iets beducht zijn. Van hier ook beduchtheid. |
|
[pagina 310]
| |
beduchter, beduchtst. Bevreesd, bekommerd: voor iets beducht zijn. Van hier ook beduchtheid. |
|