Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 308]
| |
meerv. bedrijven. Van het werkw. bedrijven. Werk, daad, handeling: de bedrijven der menschen. Beroep, hantering: hij had een eerlijk, schoon geen aanzienlijk, bedrijf. De hoofdverdeeling van een tooneelspel: het eerste en tweede bedrijf. Bedrijf beteekende oul. ook regtsgebied (fr. ressort), gelijk B. Huydec. op M. Stoke aantoont. |
|