[Barm]
BARM, baarm, barmte, baarmte, berm, berme. Een in de meeste beteekenissen, welken bij Kil. voorkomen, reeds verouderd woord, uitgezonderd in die van eenen hoop, een ophoopsel, als barm, of baarm, hoois, bij de Gelderschen nog in gebruik, voor eenen hoop hooi. Hooft heeft het gebruikt voor eenen dijk, een opwerpsel van aarde, eenen aardhoop: men zaaide voetangels op de barmte.