andere, goed en kwaad door elkander: iets door de bank verkoopen. Ook komt de uitdrukking door de bank voor, in de beteekenis van op de gewone wijs, en dan schijnt zij opzigt te hebben op de oude zittingen bij de regtdagen, alwaar door onze Voorvaderen de geschillen afgehandeld werden, niet naar beschrevene wetten, maar volgends, van oudsher, gestaafde gewoonten. Adelung merkt aan, dat de oorsprong dezer uitdrukking nog duister is. Tuinman keurt dezelve geheel af, en neemt daarvoor door den band. Zie band.
Bij overdragt beteekent dit woord alle verhevene plaatsen, die geschikt zijn, om op te zitten, te leggen, of daarop iets te verrigten. In dezen zin heeft het woord bank ook verscheidene zamenstellingen, als broodbank, draaibank, hoekbank, toonbank, vischbank enz. - Eene tafel, waarop men met dobbelsteenen, of kaarten, speelt, en het daarop liggende geld, waarom gespeeld wordt, ook de plaats, waar zulk eene tafel, of bank, gehouden wordt, ital. banco, fr. banque. Eene openbare gemeene kas, welke, naar de verscheidenheid harer inrigting ook verscheidene namen heeft, als beleenbank, bank van leening, wisselbank, allen ook enkellijk bank genoemd. Van hier bankgeld, bankhouder, bankier enz. - In de scheepvaart dragen de ondiepten den naam van banken.
Het angels. benc en baence, het eng. bench en bank, het ital. banca, banco en panca, het fr. banque, het deen. Bänk, het zweed. baenk, het ijsl. Beck, en het lat. banca, bancha, bancus, zijn, in al de boven genoemde beteekenissen, gebruiklijk.