[Bakbeest]
BAKBEEST, z.n., o., van het bakbeest; meerv. bakbeesten. Een groot, grof, ongeschikt beest. Waarschijnlijk van het oude bak, baken, voor spek, of een zwijn, dat bij Kil. voorkomt; zoo dat bakbeest zoo veel is, als een zwaar, log, vet beest: een bakbeest van een mensch. Ook van levenlooze zaken: een bakbeest van een schip, enz.