[Baauwen]
BAAUWEN, onz. w., gelijkvl. Ik baauwde, heb gebaauwd. Dit woord wordt noch bij Kiliaan, noch bij Ten Kate, gevonden. Mooglijk is het afkomstig van babbelen. Meestal wordt het gebruikt van het nasnappen der Echo:
Echo doet de nagalm baauwen. Pluimer.
Nabaauwen is meest in gebruik.